Benidorm

Benidorm is een badplaats aan de Spaanse kust (de Costa Blanca). Benidorm ligt op 23 kilometer van de villa. De stad telt (2012) 72.991 inwoners. Vroeger was Benidorm een klein vissersdorpje, nu is het een van de bekendste badplaatsen in Europa. De bevolking kan hierdoor in de zomer oplopen tot boven de 500.000 mensen. Het historisch centrum van Benidorm ligt op een kaap die de twee grootste stranden scheidt. Dit zijn het Levante-strand (het "nieuwe" Benidorm) en het Poniënte-strand (het "oude" Benidorm). Het historische centrum is het oude vissersdorp. Benidorm heeft nog een derde - kleiner - strand: Mal Pas.

Soms wordt deze stad wel eens "oudjes-dorp" genoemd, omdat veel gepensioneerden er overwinteren. Vooral Nederlandse, Vlaamse, Duitse en Britse gepensioneerden brengen hier de winter door. 's Zomers is Benidorm een populaire vakantiebestemming. Benidorm bezit na Londen en Parijs het grootste aantal hotelbedden van Europa. Door het grote aantal hotels heeft Benidorm het grootste aantal hoge gebouwen naar bevolking ter wereld: gemiddeld is er voor elke 180 inwoners een gebouw van 35 meter of hoger.

Benidorm, love it or hate it...

De stad is een mierennest van toeristen, goedkope souvenir -en kledingwinkels en Engelse pubs. In de middag worden de straten rond het strand overspoelt door al die bleke toeristen met hun strandspullen, in de avond en 's nachts leven de straten in de uitgaansbuurt. Vaak schrikken deze denkbeelden de mensen af. Ze willen liever iets authentieks en rustiek dan de toeristenval die Benidorm lijkt te zijn.

Wie houdt van een ingeslapen kustdorpje moet niet in Benidorm zijn. Zelfs het oude gedeelte van Benidorm stikt van de kroegen, restaurants en winkeltjes. Het is er logischer wijs niet zo rustig als men in de brochures of reclameartikels laat uitschijnen. Vooral 's avonds kan het claustrofobisch druk worden in de hoofdstraatjes van oud Benidorm, want de winkels en restaurants blijven er tot heel laat open. Toch heeft het oudste gedeelte van Benidorm nog zijn charme. Het oude kerkje bovenaan de klippen, de smalle gangen met hun witgekalkte huisjes waaraan gietijzeren balkonnetjes sieren, het kasteelpleintje met zijn felblauwe en witte kleuren...

Men noemt Benidorm vaak Beni York. Benidorm stikt inderdaad van de wolkenkrabbers en hoge appartementsblokken. Vooral aan het Levantestrand lijkt de skyline van Benidorm meer op deze van Manhattan. Op vergezichten lijkt benidorm een aaneenschakeling van hoge constructies, maar in de straten zelf valt dit amper op. De lanen zijn breed en mooi aangeplant, rond elke toren is voldoende plaats voor tuinen en zwembaden en in het midden van Benidorm is een mooi park met grote opengetrokken ruimtes.

Het contrast van Benidorm als een metropool van woontorens en hotels tegen zijn ruwe achterland is even fascinerend als het aanschouwen van een spanjaard die een siësta nemen onder een palmboom vlak naast een lawaaierige speelhal. Benidorm bestaat uit contrasten. Het is tegelijk één groot resort, gecreëerd enkel en alleen voor toeristen, maar het is ook een stad op zich, levendig en vol hardnekkig overblijvende tradities. Mensen die kleine dorpjes willen opzoeken kijken vaak misprijzend naar Benidorm, ze noemen het een zielloze stad. Er kan deze mensen gerust zeggen dat er veel meer ziel in Benidorm zit, dan men denkt en indien Benidorm als ’nep’ beschouwd zou worden, dan zouden hun ’authentieke’ steden even goed hetzelfde label krijgen.